Vertrouwen

Een half jaar geleden schreef ik een artikel over richting en vertrouwen als basis voor zelfsturing. Sindsdien ben ik daar anders naar gaan kijken.

Het artikel[1] benoemt twee begrippen als basis onder een zelfsturende organisatie: richting en vertrouwen. Een zelfsturende organisatie heeft een duidelijke richting nodig voor de lange termijn en de betrokken mensen moeten op basis van vertrouwen met elkaar samenwerken.

Toen ik het artikel schreef was het bovenstaande voor mij absoluut waar. Nu – een paar maanden later – merk ik echter dat het begrip richting bijna is verdwenen. Vanuit vertrouwen ontstaan mogelijkheden, creativiteit en beweging. En die beweging lijkt op een of andere manier vanzelf een richting op te gaan die door betrokkenen als positief ervaren wordt.

Laat ik dit concreet maken met een voorbeeld. Het team waarin ik werk maakt software en genereert al jarenlang op twee manieren inkomsten. We hebben een product met maandelijkse abonnementen en we doen projecten die op uurbasis betaald worden.

Langzamerhand kregen we door dat deze twee takken van sport elkaar meer in de weg zaten dan elkaar hielpen. Het projectwerk had vaak hardere deadlines dan doorontwikkeling aan ons eigen product, waardoor dit laatste uitgesteld werd. Ondertussen moest datzelfde product wel continu blijven werken, waarbij acute verstoringen zorgden voor onderbreking van het projectwerk. Het oplossen van deze verstoringen begonnen mensen daarbij met wat tegenzin te doen, omdat ze wisten dat de onderliggende software eigenlijk al vernieuwd had moeten worden.

Af en toe kwam in groepsoverleg het idee naar boven om het team op te splitsen in een productteam en een projectteam. Er kwamen vragen en reacties en daar werd naar geluisterd. Er was nog geen formeel plan en er werd geen besluit geforceerd. Het idee hing ergens in de lucht tot het moment dat het vorm kreeg en uitgevoerd ging worden.

Als ik vertrouwen definieer als “ok zijn met wat is”[2], dan spreekt voor mij uit het bovenstaande veel vertrouwen. Er is ruimte voor alles wat opkomt, hoe uiteenlopend standpunten ook zijn. Dat blijkt ook uit wat er niet gebeurt. Niemand spreekt een veto uit en er is niemand die een besluit probeert door te drukken.

Dus vertrouwen is er volop, maar waar is de richting? Hoe ik ook kijk, ik zie het niet. Nergens is een purpose, missie, visie of strategie waaraan het al dan niet opsplitsen van het team getoetst wordt.

Waar ik dat eerder een probleem vond, zie ik nu: verrek, dat is eigenlijk niet zo gek! Want als vertrouwen inderdaad betekent “ok zijn met wat is”, dan hoef je ook niet te weten waar je team of organisatie naartoe wil. Immers, welke richting dit ook is, je vertrouwt erop dat dit ok is.

En dat is opeens leuk!
Want als richting helemaal wegvalt, blijft alleen vertrouwen over.
Vertrouwen als enige richting.
“Ok zijn met wat is” als enige purpose, missie, visie en strategie.

Zou het écht zo eenvoudig kunnen zijn?
Durven we te vertrouwen op vertrouwen?


2. Woordenboekdefinities zijn onder andere “geloof in de eerlijkheid en de goede bedoelingen van iemand” en “hoop en geloof dat iets goed zal gaan”. Net anders verwoord, maar wat mij betreft in essentie vergelijkbaar.

June 21, 2019